Al in 3000 voor Christus, in de tijd van de jagers en primitieve levensvormen, werd het wiel uitgevonden. Deze uitvinding heeft veel betekend voor het vervoer door de jaren heen. Waar men voorheen afhankelijk was van lopen of het berijden van een paard of ezel, bracht de uitvinding van het wiel de mogelijkheid om mensen en goederen op andere manieren te vervoeren, zoals met karren en wagens al dan niet door paarden voortgetrokken. Het duurde echter nog een lange tijd voordat er zelfstandig voortbewegende voertuigen werden uitgevonden.

 tijdslijn

Fiets

fietsIn 1790 werd de loopfiets uitgevonden. De loopfiets had geen trappers, geen rem en geen beweegbaar stuur. Hij had wel twee even grote wielen. In de jaren erop, werd de fiets verder ontwikkeld met trappers, beweegbaar stuur, etc. Verschillende modellen werden ontworpen: driewielers waar dames met hun grote rokken op konden zitten, de hoge bi met een groot en een klein wiel, etc. In deze tijd waren fietsen alleen voor de rijke mensen, arme mensen konden deze nieuwe uitvinding niet betalen. Het werd vooral op zondagen gebruikt om “een stukje te gaan rijden”. De fiets was het eerste voertuig waarmee hoge snelheden gehaald konden worden. Je kunt je voorstellen dat het wennen was voor de mensen om iemand op een fiets te zien. Maar langzaam aan werd de fiets veel gezien in het straatbeeld.

 

Openbaar vervoer

openbaarvervoerOndanks dat de koets en paardenkarren al jarenlang werden gebruikt, ontstond pas na 1800 het concept “openbaar vervoer”. Je kon instappen in een door paarden voortgetrokken koets, en je ergens anders af laten zetten. Toen in 1814 de locomotief werd uitgevonden, ging de overheid spoor- en trambanen aanleggen, waardoor het openbaar vervoer zich ontwikkelde. Vooral voor langere afstanden werd vervoer per rail aantrekkelijk. Door deze ontwikkelingen werd de wereld van de mensen groter: voorheen bleef men vooral in de buurt van de eigen woonplaats, maar met de trein kon men verre reizen maken.

 

Bromfiets

bromfietsDe gebroeders Werner vonden in 1895 de eerste bromfiets uit. Het duurde tot 1950 voordat de bromfiets op grote schaal werd gebruikt. De bromfiets was populair want hij ging sneller dan de fiets en het koste geen inspanning. Je kon makkelijk manoeuvreren, zelfs in een drukke stad, en kon zelf kiezen waar en wanneer je een rit maakt. Er moest echter wel brandstof in. En na een aantal jaren werd de helmplicht ingevoerd, waar niet alle bromfietsers blij mee waren.

 

Auto

autoIn 1885 werd de eerste auto gebouwd met een verbrandingsmotor als krachtbron. De eerste modellen hadden nog heel wat doorontwikkeling nodig. Er kwam een echte auto-industrie, die steeds betere wagens bouwde. Daardoor kwamen er meer auto’s op de markt en dus ook op de weg. Maar de auto was voor een normaal gezin niet te betalen, alleen de rijke mensen reden in auto’s. In die eerste jaren vond men auto’s bovendien gevaarlijk. In sommige landen moest er een man met een rode vlag vooroplopen om mensen te waarschuwen. Veel harder dan 30 km per uur gingen die eerste modellen ook niet. Maar voor die tijd was dat al heel wat. In Europa reden in de jaren 20 en 30 alleen rijke mensen in auto’s. Die auto’s waren vaak ook nog kleiner dan in Amerika. Pas in de jaren dertig begonnen ze onder meer in Italië bij Fiat, in Frankrijk bij Citroen en in Engeland bij Austin aan goedkope auto’s voor iedereen te werken.  Maar voor de tweede wereldoorlog begon, lukte het eigenlijk alleen in Duitsland om een goed ontwerp af te krijgen en te fabriceren.

 

Je kunt je voorstellen dat de tweede wereldoorlog grote invloed had op het bezit van vervoersmiddelen onder de mensen. Men had geen geld voor vervoermiddelen, en ook op de markt werden ze mondjesmaat aangeboden. Na de oorlog brak er een tijd aan waarin de mensen aan de ene kant steeds meer geld beschikbaar hadden om vervoermiddelen te kopen, en aan de andere kant kwamen er nu goede auto’s, fietsen en bromfietsen op de markt. Deze periode is cruciaal geweest voor de ontwikkeling van het huidige Nederlandse straatbeeld. In de meeste Europese landen, begon de auto steeds populairder te worden. Het ging goed met de economie, mensen konden een auto veroorloven, en bijna ieder huishouden investeerde erin. In veel landen werd de (brom)fiets steeds minder populair. Fietsen werd veelal gezien als een sportieve activiteit, in de racefietshouding. In Nederland echter, bleef de fiets populair. Weliswaar minder populair dan voor de oorlog, maar toch bleven mensen die een auto kochten ook een fiets gebruiken. En niet (alleen) voor sport, ook voor alledaagse verplaatsingen zoals naar school, de supermarkt, werk, etc. Dit heeft eraan bijgedragen dat Nederland het land in Europa is waar tot op de dag van vandaag het meeste wordt gefietst. Fietsen is onderdeel geworden van de Nederlandse cultuur. Men zegt daarom ook: Nederland fietsland. Nederlanders kiezen bewust voor welke verplaatsing ze welk vervoermiddel gebruiken, en de fiets is daarbij een volwaardige keus, met name voor afstanden korter dan 7,5 km, verplaatsingen in de stad (waar je met de auto vast komt te staan en/of moet betalen voor parkeren), en recreatieve verplaatsingen. Voor langere afstanden pakt men de auto of trein.

 

Opgroeiend in Nederland, realiseer je je vaak niet dat de Nederlandse fietscultuur best bijzonder is. Lees hier een verhaal van een Amerikaanse (Shirley Agudo) die in Nederland kwam wonen, en vanuit haar ogen beschrijft hoe zij het fietsen in Nederland ervaart. 

 

Links voor meer informatie:

– Gegevens over verkeer en vervoer in Nederland: http://www.fietsberaad.nl

– Tijdlijn vervoer over land: http://www.iselinge.nl

– Diashow over geschiedenis van de fiets: http://www.velorama.nl

– Het virtueel mobiliteitsmuseum geeft een overzicht van de geschiedenis van mobiliteit in Nederland: http://www.mobiliteitsmuseum.nl